Poëzie gaat over verwondering over de dingen en vragen stellen aan de dingen. De dichter heeft iets gezien en zoekt daar woorden en beelden voor. Taal is zijn vervoermiddel naar een creatief resultaat.
Beeldgedichten:
Beelden boeien, inspireren en zetten aan tot een zoektocht naar woorden.
“Pootje baden”
Goke Leverland, Boulevard, Katwijk a/ Zee.
verdwenen, niet vergeten,
de nachtelijke zwemfestijnen
met schurend zand op rug en buik
in het verre verleden
op een vreemd en ander strand,
vandaag
nog even nippen aan het leven
na een zee van tijd,
nog even samen
pootje baden
voor het slapen gaan.
“Meisje met poes”
Fred Tuijnman, Commandeurslaan, Katwijk a/d Rijn.
kind en kat in gesprek
dicht bij de aarde
ver van de wereld
staart als hemelse vlag
de één is de ander
de ander de één
tijd wordt vergeten
hun wereld is één
"zeg groter mens
met je hoofd in de wolken
ga door de knieën
kom dicht bij de aarde
kijk in hun spiegel
wordt eens de één
of misschien de ander
kind of kat
je mag kiezen
maar ga in gesprek
zoals
het kind en de kat."
"Freedom forward"
Jurriaan van Hall, Boulevard, Katwijk a/Zee.
niet de horizon
maar het schuimend water
heeft hun aandacht
niet ritmisch links en rechts
wanhopige kracht
van ieder voor zich
hebben ze geroepen ,
hebben ze gehuild?
in wankel evenwicht door graaiende branding
duistere nacht zonder einde
hebben ze geroepen ,
hebben ze gehuild?
kust verlaten , kust vooruit grimmige zee
waar zijn ze gebleven ?
hebben ze geroepen ,
hebben ze gehuild?
“Haan en Uil”
Nicolaas Wijnberg, Prinses Irenelaan, Katwijk a/d Rijn.
op een paal op een plein
waar kinderen spelen
bestijgt een haan een uil
en komt luid kraaiend klaar.
wat zou het resultaat zijn
als vreemde cellen zich hier delen
in delen uil en haan
wat wordt het resultaat
wat komt er op die paal te staan
gaat de wijsheid zich herstellen
of staat er straks
een domme, krassende "huilaan"
als voorbeeld
op een paal waaronder
kinderen spelen?
“Appelschijfjes”
Marcus Ravenswaay, Asterstaat, Katwijk a/d Rijn.
Kunst en geld,
ze zijn niet meer te scheiden,
maar wie vier schijfjes cultuur
afserveert als verkoopstunt,
is
-ik ben verbijsterd,
het is niet waar-
een eerste klas cultuurbarbaar.
De eenvoud van het delen
wordt inzet
van verleiding,
van hamsteren en graaien.
Is dit grutterspaleis
de ware sponsor om deze buurt
met simpele appelschijfjes
te verfraaien?
Tijdpad en Zijpad
gedichten
augustusochtend
de oostelijke zon
het hoge gras vol druppels
stralend een ochtend
graspluim gebogen
dauw in trage beweging
zachte ochtendwind
vogelgeluiden
over zon wuivend gras
minzaam groeit de dag
zon op dofgroen
laat zomerlicht, vallend blad
zweem van voorbij
herfst
Westerbork: radiotelescoop
ontvangers van toen en verre verhalen
met tranen in verijsde kometen
uit gaten zwart, onvindbaar vergeten
verdriet door bizarre lichtsignalen.
wie zal ze ooit begrijpen, vertalen
en hun lichtsnelheid schatten of meten,
als levenden hun zwaarte niet weten,
de dood de laatsten komt halen?
gebroken rails trekt sporen door de tijd,
wisselt voor de trein die dagelijks rijdt
steeds de seinen uit schotel en schaal.
woorden verankeren teken en taal,
treinen vertrekken, het oude verhaal
herrijst uit zijn doodse vergetelheid.
Wachten
de laatste druppel
tikt het akkoord
van de regen weg
lokt...
ademloos wacht ik
luister
naar het zwijgen van de regen
het stemmen van de stilte
en daarna...
zwaluw
zeg zwaluw
mag ik bij je onderduiken?
in het blauw tussen kozijnen
vlieg je
zweef je
langs de zoom
van even
zomaar langs
de rand van mijn blik
om te lokken, te melden:
hier is de ruimte
vlucht uit die enge blik
gevangen tussen kozijnen
najaar
herfst en tijd
verwaaien in de straat
schuifelend, ruisend
slof ik door
het blad
op de stoep
in de goot
jaar na jaar
word ik meer
en meer blad
voel ik
de voeten die
schuifelend, ruisend
sloffen door
het blad
op de stoep
in de goot
totdat ik verwaai
in het najaar,
mettertijd…
Kwatrijnen van Alledag
Verbeelding van de dagelijkse dingen.
Tijd:
ei
ik wil het vertellen, ik wil het kwijt,
soms zeuren over een verloren strijd,
iets over lente, herfst, vogels of een traan,
het wordt iets tussen wind- en kievitsei
even maar…
het antwoord op het belang van mijn bestaan
zal niet in de wolken geschreven staan,
een kleine vlindervleugelslag,
een zucht en het zal in niets zijn overgegaan.
op pad
in het voorbijgaan nam de tijd mijn hand,
ik volgde, geen keus, maar het schiep een band,
langs droom en stof, paden en stille uren,
ik ben benieuwd naar de andere kant.
ontmoeting
er lag een dode merel in de goot,
dood, zo heel doodgewoon, doodgewoon dood,
simpel fietsend leefde ik voorbij,
maar daar in de goot lag zomaar de dood.
rijwielstalling
vastgeklonken op hun stalen troon
wacht het leger van getrapten op hun loon
naar werken: rust in stilte en beton,
een metafoor van onze laatste toon?
verleden is een vreemd land
een vreemd land is het land van mijn verleden,
wat ik zie doe ik met ogen van heden,
verdwenen zijn het kind en zijn schaduw
onscherpe beelden die er ooit toe deden
Tuin:
hortensia’s
goudgeel doen de klimhortensia’s
met verve hun kleurrijk herfstrelaas,
spiegelend de voortgang van onze jaren,
het stille vallen van het blad, helaas.
ochtendpreek
als Franciscus ooit vogels heeft bepreekt,
dan waren ze buitengewoon van streek,
want hier zijn ze niet stil te krijgen,
wellicht gebruikte hij een donderpreek.
roodborstje
altijd als laatste bij ons op bezoek,
jij, bescheiden gast met rode look,
snaaiend zijn anderen je steeds weer voor,
pechvogel, held, ster van onze vogelhoek.
tuin geveegd
het blad heb ik vandaag bijeen geveegd,
voor het laatst klonk dat ritselen en ruisen
als een echo van seizoenengefluister,
opnieuw een herfst in de groenbak geleegd.
Voedingsbodem
jij strooit compost onder de clematis:
ochtendzon in dagen van duisternis,
dagelijkse bron en voedingsbodem,
schoffelend mijn onkruid van ergernis.
Boek T:
Zwartwerkers
in duistere krochten van mijn lijf
hebben zwartwerkers hun eigen bedrijf
met hun eigen wetten en roosters,
zonder vragen kozen zij hun verblijf.
Rolwisseling
stoelgaand was ik ooit ochtendproducent,
aan rust, reinheid en regelmaat gewend
word ik wachter bij een open riool,
noem het zakkendrager, stoma-agent.
Luchtigheden
mijn bruine vriend was nogal luidruchtig,
hij verstoorde, tamelijk zelfzuchtig,
het goede contact met mijn vriend Morpheus,
waar ik wakker werd, bleef hij heel luchtig:
“ik houd van een doordringend luchtje
wat is je probleem, wat zucht je,
je loopt nog op de ondermaanse rond,
leven…dood…wat maal jij om een luchtje.”
2019
puttertjes aan de rand van een maaiveld,
een zondagochtend met tumorgeweld,
uitersten van tweeduizendnegentien,
het blinde toeval wordt nooit aangemeld.